Vrienden maken in het Huis
“Hij is 8 meter lang, vanmorgen nog gemeten”, vertelt Bram (12). Op de grond ligt de kleurrijke kanjerketting van zijn broertje Youp (7). De kralen staan symbool voor de behandelingen die Youp moest ondergaan in de maanden na zijn geboorte. Op tafel ligt het fotoboek over diezelfde tijd. En aan de muur hangt het schilderij ‘Kaarsje voor Youp’, geïnspireerd op het logo van het gelijknamige blog.
Tijdens een routinescan twee weken na Youps geboorte ziet de radioloog een klein kuiltje in zijn rug, een dimple. De co-assistent dringt aan op nader onderzoek. Moeder Dagmar: “Dat gaf mij al een onbestemd gevoel, wat later bevestigd werd door een arts in het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam. Die vertelde dat Youp een tumor in zijn bekken had en verwees ons door naar het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Weg was onze blijdschap. Wat stond ons te wachten?”
Die middag mag Bram met limonade en chips op het grote bed van zijn ouders tv-kijken. “Papa heeft een hekel aan kruimels in zijn bed, dus dit was echt speciaal”, weet Bram nog goed. Opa en omi worden gebeld, zodat Youp met zijn ouders naar Utrecht kan. Daar blijkt dat Youp een neuroblastoom bij zijn bekken heeft. Een vorm van kanker, die jaarlijks maar bij 25 tot 30 kinderen voorkomt. Veel van hen overleven dit niet.
'Ik heb in het Huis veel vrienden gemaakt, we zijn zelfs op vakantie geweest met onze ziekenhuisfamilie'
Voor zijn kamerdeur
Gedurende het behandelproces van 15 maanden is Youp 49 weken opgenomen geweest. Dagmar en Raymond verblijven dan vaak in Ronald McDonald Huis Utrecht, waar ook Bram zoveel mogelijk is buiten de schooltijden. Dagmar: “Voor hem probeerden we het leven zoveel mogelijk normaal te laten doorgaan, met school en hockey. We wilden verbinding houden met de realiteit, want je wordt zo geleefd.” Bram: “Was Youp eindelijk na een paar weken weer thuis, dan stond vaak ’s nachts ineens de ambulance voor de deur om hem op te halen. Ik wilde niet dat papa en mama zonder mij weg zouden gaan. Daarom sliep ik vaak op de grond voor Youps slaapkamer. Gelukkig was er altijd iemand voor mij.”
Ziekenhuisfamilie
In de weekenden is Bram bij zijn ouders in het Huis. “In onze eigen kamer en kast kon ik mijn kleren laten liggen. Speelgoed hoefde ik niet mee te nemen, dat was er genoeg. Er waren ook veel andere kinderen. Ook al waren mijn ouders er even niet, er was altijd genoeg te doen of iemand om mee te praten. Heel fijn, want we maakten allemaal hetzelfde mee. Ook zorgden de vrijwilligers voor extra afleiding. Toen Youp op de IC lag, gingen we een keer naar het Nijntje Museum. Ik heb in het Huis veel vrienden gemaakt. Vorig jaar zijn we zelfs op vakantie geweest met vijf gezinnen. De drie overleden jongens van onze ‘ziekenhuisfamilie’ waren er ook bij. Hun foto’s stonden op tafel.”
“Samen eten in het Huis was ook bijzonder, ander eten proeven, zeker omdat er veel mensen uit andere landen waren. Gelukkig gaat het nu goed met Youp. Hij is al zes jaar schoon. Hij weet goed dat hij heel ziek is geweest. Op school heeft hij de kanjerketting laten zien en verteld over stoute cellen, Chemo-Kasper en Radio-Robbie. We kijken vaak in zijn fotoboek of springen samen op de trampoline.”