Leukemie zet Benjamin's puberleven op zijn kop
“Ik huilde toen ik papa vertelde dat ik kanker heb, daarna nooit meer.” Geflankeerd door zijn zussen Anne- Mette en Charlotte vertelt Benjamin kalm hoe zijn puberleven sinds zeven maanden op zijn kop staat. Hij heeft de zwaarste vorm van leukemie. Talloze behandelingen en een stamceltransplantatie volgen. “Dat hij zo positief blijft, geeft ons vertrouwen en rust”, zegt zijn moeder Linda geëmotioneerd. Het hele gezin wijkt vanaf het begin niet van Benjamins zijde. “We doen dit echt samen.”
Terug naar vorige zomer: de zestienjarige Benjamin tennist op hoog niveau en traint veel. “Hij won een belangrijk tennistoernooi en een paar maanden later kon hij niks meer. Wat een contrast”, vertelt zijn vader Lars. Benjamin ziet bleek en blijft zich moe en grieperig voelen. In november laat hij voor de zekerheid toch bloedprikken. “Ik was nog niet thuis of ze belden al. Ik moest direct opgenomen worden in het Prinses Máxima Centrum, heel onwerkelijk.”
Anne-Mette schrapte meteen haar tussenjaar in Gambia, Charlotte woonde net op kamers in Utrecht. Linda: “Alsof het zo moest zijn: we konden er allemaal continu zijn voor Benjamin. Twee van ons sliepen bij hem op de kamer en twee in Ronald McDonald Huis Utrecht.”
Perfecte match
Benjamin heeft chronische myeloïde leukemie – een zeldzame vorm van bloedkanker – in de derde, acute fase. Anne-Mette: “Het leek alsof je in het ziekenhuis pas écht ziek werd.” Een stamceltransplantatie is noodzakelijk, gelukkig is Anne-Mette de perfecte match. Maandenlang reist het hele gezin twee keer per week twee uur op en neer voor de voorbereidende chemo’s. “In maart werd ik weer opgenomen en lag ik wekenlang in isolatie. Gelukkig mocht ik elke avond buiten wandelen, al werden de verpleegkundigen wel zenuwachtig, omdat ik uren wegbleef.” Het dagelijkse rondje wordt door de zware chemo’s echter steeds kleiner, totdat Benjamin alleen nog in een rolstoel mee kan. De stamceltransplantatie gaat goed, maar de bijwerkingen zijn heftig.
Samen eten en praten
Het Huis en de Huiskamer zijn in die periode voor Benjamins ouders en zussen fijne, rustige plekken om te koken, slapen en eten. “Mama kookte voor mij in de Huiskamer, zodat ik goed bleef eten.” Eén keer komt Benjamin mee naar het Huis in zijn rolstoel. “Mensen hadden een buffet gekookt voor alle gasten, heel lekker en veel!” Ook Anne-Mette heeft goede herinneringen aan zo’n kookavond: “Na een rotdag zaten we er echt doorheen. Samen met andere gasten eten, praten over moeilijke én normale dingen en samen lol hebben, was zo waardevol op dat moment. Het gaf ons de energie om er weer even tegenaan te kunnen. Het was ook heel fijn om op maar twee minuten afstand van Benjamin te zijn in plaats van twee uur.”
'Mama kookte voor mij in de Huiskamer, zodat ik goed bleef eten.'
Komt wel goed
Sinds Benjamin weer thuis is, staat zijn leven stil. “Ik voel mij prima, kan alles doen, maar mag nog niet veel. Niet naar school, geen feestjes en festivals. Balen ja, maar het is voor het goede doel. Van thuis leren komt niks. Tijdens het wachten op medische uitslagen kan ik nergens anders aan denken. Ik sport wat en krijg veel steun van mijn twee beste vrienden. Dat helpt echt veel. Ze bleven ook een keer in het ziekenhuis slapen en misten zelfs lessen en tentamens voor mij.”
Net voor het gesprek voor [t]Huis vertelt de arts dat Anne-Mettes donorcellen nog steeds niet goed aanslaan. Het alternatief is mogelijk levenslang zware medicijnen slikken. Het hele gezin is aangeslagen, behalve Benjamin zelf. “Het komt wel goed”, besluit hij vol vertrouwen.