
Tijdens zijn ziekenhuisopname vorig jaar zocht Julius (13) naar lichtpuntjes. Natuurlijk was het vervelend dat hij niet thuis kon zijn door problemen met zijn darmen, maar hij had wél lekkere chocomel, tafelvoetbal en zijn ouders en zusje Olivia dichtbij in Ronald McDonald Huis Den Haag. Even een paar gangen over rennen en hij zat bij hen aan tafel.
Op een zonovergoten dag in de tuin lijkt Julius’ opname ver weg. Hij is energiek en vertelt honderduit over zijn tijd in het ziekenhuis. Alleen het drinkflesje met zijn naam erop – gevuld met medicijnen voor zijn darmen – verraadt dat zijn gezondheid nog wat hulp nodig heeft.
Voor elke liter een sticker
Hij drinkt twee halve liters per dag van dit medicijn. Die hoeveelheid valt reuze mee, vindt Julius. Tijdens zijn eerste opname moest hij elke dag maar liefst vier liter van dit goedje drinken. “Voor elke liter die ik dronk, kreeg ik weer een sticker. Dat was wel doorbijten.”
Julius kon in september vorig jaar voor het eerst niet meer naar de wc. Hij bezocht de huisarts, kreeg medicijnen, maar merkte weinig verschil. In de herfstvakantie belandde hij een week in het ziekenhuis. Zijn moeder Margo sliep bij hem op de kamer. Van het Ronald McDonald Huis had ze wel gehoord, maar maakte er die keer geen gebruik van.

De verwachtingen van Julius over zijn eerste opname waren laag, dus kon het ziekenhuis hem alleen maar meevallen. “We hadden een balkon, lekkere chocomel en tafelvoetbal”, vertelt hij. “Verder lag ik op bed. Mama sliep op een bankje ernaast. Dat was de tweede keer dat ik werd opgenomen in november wel anders.”
Beter slapen
Die tweede keer verbleven zijn vader en moeder, en af en toe ook zijn zusje Olivia, in het Ronald McDonald Huis. Julius: “Daar konden mijn ouders beter slapen dan bij mij op de kamer. Mama had toen meer energie om dingen met mij te doen en zo konden we als gezin samen eten, ook leuk.” Oma bracht lasagne tijdens zijn opname, precies op de dag dat Julius weer alles mocht eten. Dat kwam mooi uit. In het Huis kreeg hij bezoek van zijn vriend Jelte, met wie hij Nintendo Switch speelde, net als met zijn zusje Olivia. “En met mijn vriend Jasper heb ik een Formule 1-race gekeken in de vergaderzaal.”
"Toen mama in het Huis sliep, had ze meer energie om dingen met mij te doen."

Rennen over de gang
Hij was dan wel patiënt, maar zeker niet bedlegerig. Dus rende hij elke dag met toestemming van de verpleging degang over. Om samen met zijn zusje om en om in de mini-Tesla te stappen die in de woonkamer van het Huis staat. “Met behulp van stoelen hebben we zelfs een circuit gemaakt.” Wat mochten ze er nog meer? “Mijn schoen zetten”, zegt Olivia. “Van de Sint heb ik mooie stiften gekregen. Die gebruik ik nog steeds. En we speelden veel spelletjes met elkaar. Dobble was mijn favoriet. Dat hebben we nu ook voor thuis.”
Het gaat beter met Julius. Hij kan weer naar school en kijkt vrolijk terug op zijn tijd in het ziekenhuis. “Al raakte ik daar wel mijn favoriete knuffel kwijt. Ik mis Nuk nog steeds, maar kreeg een dino van het Ronald McDonald Huis. Hij heet Trio, omdat hij drie hoorntjes heeft.”