Je gaat automatisch over
op de noodtoestand
Finn, het zoontje van Shanon en Dominique, wordt na ruim veertig weken geboren. De zwangerschap verloopt volgens het boekje. De be valling allesbehalve. Meteen na de geboort e huilt Finn nie t. “Ze haalden hem meteen van de buik. Da t is niet goed, was het eerste wat ik dacht”, vertelt vader Dominique. “Vijftien seconden later stonden er zes man in de k amer.”
Het idee was om thuis te bevallen. Maar als de weeën na een dag onvoldoende op gang komen en de ontsluiting achterblijft, besluit het stel naar het ziekenhuis in Almelo te gaan. Daar blijkt de hartslag van hun ongeboren kind omhoog te gaan. De artsen vertellen dat als hun kindje er binnen vijftien minuten niet is, ze het gaan halen. Uiteindelijk duren de persweeën achttien minuten en wordt Finn geboren. “ Je verwacht babygehuil te horen, maar dat bleef uit. “
Koelen na zuurstoftekort
Tijdens de bevalling heeft Finn in het vruchtwater gepoept. Hij heeft een deel ingeslikt wat vervolgens in de longen terechtgekomen is. Daardoor hebben zijn lichaam en organen een tekort aan zuurstof gehad. Finn en Shanon worden in aparte ambulances naar Isala in Zwolle vervoerd. Finns lichaam wordt daar drie dagen gekoeld naar 33,5 graden om de kans te verminderen dat hij aan het zuurstoftekort hersenschade overhoudt. Omdat er in het Ronald McDonald Huis geen plek is, slapen Shanon en Dominique in Lumen Hotel, eveneens vlak bij het ziekenhuis.
Het hotel wordt voor gasten als overloop gebruikt als het Huis vol zit. “We zijn in Lumen Hotel goed opgevangen en kregen een superluxe kamer, hartverwarmend”, aldus het jonge stel. Een dag later komt er alsnog een kamer in Huis Zwolle vrij. “Het hotel was al luxe, maar het Huis is nóg fijner. Je ontmoet er andere ouders wiens kind ook in het ziekenhuis ligt. Dat schept een band. Bovendien zijn de vrijwilligers erg behulpzaam en gastvrij. We hadden wel eens gehoord van het Ronald McDonald Kinderfonds, maar geen beeld van hoe bijzonder en belangrijk de Huizen zijn. Nou, heel erg dus.”
Elke dag wat minder draadjes
Tijdens het koelen ligt Finn aan de beademingsmachine. Een monitor legt de hartslag, ademhaling, bloeddruk en het zuurstofgehalte in zijn bloed vast. Via verschillende infusen krijgt Finn vocht en medicijnen toegediend. Bij het terug opwarmen zien de jonge ouders hun zoon stukje bij beetje opknappen.
De MRI-scan blijkt positief: het ziet ernaar uit dat Finn geen ernstige blijvende schade heeft opgelopen van het zuurstoftekort. “Hij krijgt nog wel sondevoeding, maar ademondersteuning is niet meer nodig. Elke dag mogen er wat draadjes af. ‘Wat zijn jullie sterk’, horen we vaak. Maar we hebben geen andere keuze. Je gaat in zo’n situatie over op de noodstand. De klap zal nog wel komen als we straks thuis zijn.”