Eindelijk kon Storm zijn kleine broertje Jim vasthouden
“Mama ging naar de verloskundige met een beetje buikpijn”, vertellen grote broers Storm (11) en Sepp (9). “‘Ik ben zo weer terug’, zei ze.” Maar het loopt anders dan verwacht. Nauwelijks 26 weken zwanger blijkt moeder Imie al ontsluiting te hebben. “Ik dacht alleen maar: ik kan nu nog niet bevallen.”
Imie moet met spoed naar het ziekenhuis. Daar wordt de pijn zo heftig dat ze niet meer op haar benen kan staan. Imie: “Ik kreeg weeënremmers en longrijpingsinjecties om de bevalling te remmen.” Ondertussen wachten de twee broers thuis op hun ouders. Storm: “Maar ze kwamen niet terug. Toen stond ineens onze tante voor de deur om ons op te halen. Ik vroeg meteen: ‘Waarom dan?’ Ze zei: ‘Mama ligt in het ziekenhuis.’ Toen was ik echt bang.” De twee broers wachten ongerust op nieuws uit het ziekenhuis. “We hebben eigenlijk nog een broertje. Die is geboren met 17 weken en heeft dat niet overleefd. Ik was heel bang dat dat weer zou gebeuren.”
De weeënremmers helpen niet voldoende en de bevalling is niet meer te stoppen. Jim wordt gehaald via een keizersnede, maar dat verloopt erg moeizaam. Imie: “De operatie is twee keer stopgezet. De verdoving werkte niet goed en het was heel moeilijk om Jim uit mijn buik te halen.” Vader Denis: “Jim werd na zijn geboorte meegenomen naar de onderzoeksruimte. Daar kon ik alleen maar toekijken hoe het hele team zijn best deed om Jim in leven te houden. Imie lag ondertussen in de operatiekamer vanwege complicaties. Het was heftig er niet te kunnen zijn voor haar.”
Moeilijke start
Imie: “Ik kon Jim pas drie uur na zijn geboorte voor het eerst zien. Dat is zo’n moeilijke start. Je wilt je kind meteen bij je hebben. Nu was het eerste moment dat ik hem zag nog afstandelijk. Ik moest alles nog laten bezinken. Alles wat er gebeurde, was zo plotseling. Jim was geboren, maar wij waren nog helemaal niet zover. Dat was heel verwarrend.”
Storm en Sepp mogen ook even bij hun pasgeboren broertje kijken. Ze zijn erg onder de indruk als ze de kleine Jim zien. Hij weegt nauwelijks 1.000 gram. “Hij lag in een couveuse, met een heleboel draadjes. En hij was zo ontzettend klein, hij paste in papa’s hand.” Vanwege de coronamaatregelen is het een van de weinige bezoeken aan hun broertje. Vanuit huis kijkt Storm regelmatig via de webcam bij de couveuse hoe het met zijn broertje gaat. “Als ik wil weten hoe het met Jim gaat, bel ik de verpleging.” Ook Sepp zoekt naar houvast. Imie: “Sepp vindt het lastig te begrijpen en wil gewoon met z’n allen bij elkaar zijn.” Een knuffelbeer, die hij later als cadeautje krijgt van vrijwilligers van het Ronald McDonald Huis, helpt hem. “Die knuffel is overal bij: eten, slapen en tv-kijken. Het maakt de hele situatie tastbaar voor hem.”
"De vrijwilligers die er in het Huis een thuis van maken: indrukwekkend"
Een zorg minder
Na een week wordt Imie ontslagen uit het ziekenhuis. “Ik voelde me toen echt wanhopig: ik zat in een rolstoel en kon nergens heen in m’n eentje. We wilden dicht bij Jim blijven, maar Storm en Sepp hadden ons ook nodig.” Gelukkig vinden ze een plek in het Ronald McDonald Huis. Denis: “Het Huis was dé oplossing. Het betekende een zorg minder voor ons. En al die vrijwilligers die er een thuis van maken: dat was indrukwekkend.” In het Huis vinden Imie en Denis steun bij ouders met een kind dat in dezelfde periode veel te vroeg geboren is. “We liepen op hetzelfde pad, het is fijn om dat te delen.”
Buidelen
Imie: “Een echte band opbouwen met Jim is moeilijk, omdat hij in het ziekenhuis ligt.” Buidelen helpt, ook al is dat zeker de eerste keren een hele onderneming met alle slangetjes en buisjes. “Ik dacht: moet dat nou, laat hem liever liggen in zijn veilige omgeving.” Tijdens een van die eerste keren buidelen knikt bovendien het zuurstofslangetje. Jim loopt meteen blauw aan. “De verpleging kwam aanrennen met een ballon om zijn ademhaling weer op gang te krijgen. Dat was heel traumatisch.” Denis: “Af en toe lag Jim bovendien zo comfortabel dat hij vergat te ademen. Dan schrik je ontzettend.”
Eindelijk samen
Ruim twaalf weken verblijven Imie en Denis in het Ronald McDonald Huis. “We hebben Jim zien vechten voor zijn leven. Het gaat steeds beter met hem, ook de artsen zijn positief.” Inmiddels is Jim overgeplaatst naar een ziekenhuis dicht bij huis. Storm en Sepp kijken er met hun ouders naar uit dat Jim straks écht thuiskomt. Storm: “Laatst mochten we met z’n vieren heel even bij Jim op bezoek. Dat was heel speciaal. Ik mocht toen Jim voor het eerst vasthouden. Dat wilde ik al vanaf het begin zó graag. Het gaat nu wel goed met hem, maar je weet niet wat er zomaar kan gebeuren. Nu heb ik mijn kleine broertje in elk geval in mijn armen gehad.”
Kijkje achter de schermen
Dit verhaal staat in de [t]Huis, het relatiemagazine van het Kinderfonds. Benieuwd hoe een fotoshoot voor dit magazine in zijn werk gaat? Neem een kijkje achter de schermen bij fotograaf John van Hamond die het gezin van de kleine Jim vastlegt.