Drie maanden te vroeg
Op een zonnige dag in mei zijn Robbert en Charley, die zwanger is van een tweeling, aan het klussen in hun nieuwe huis. Na de verbouwing willen ze verhuizen en trouwen. Dan ontdekt Charley dat ze bloed verliest.
In het ziekenhuis in Haarlem leggen ze Charley voor de zekerheid aan de ECG. “Toen ik het gezicht van de gynaecoloog zag, wist ik: dit is niet goed. Ik had al drie centimeter ontsluiting, de bevalling was gestart. Drie maanden te vroeg!”
Elke minuut telt
De kamer stroomde vol met mensen, herinnert Robbert zich. “Charley kreeg weeënremmers en longrijpingsmedicijnen. Elke minuut dat de tweeling in de buik bleef, telde. Ondertussen werd gezocht naar een plek voor ons in een academisch ziekenhuis.” Binnen drie kwartier na aankomst in Haarlem ligt Charley in de ambulance, onderweg naar het VUmc in Amsterdam.
De medicijnen weten de bevalling nog drie dagen uit te stellen, maar met 27 weken en zes dagen worden Daan en Pieter geboren. Pieter komt als eerste; hij weegt 1.250 gram en huilt meteen. Een opluchting. Hij wordt meteen meegenomen in een plastic zak, om hem zo warm mogelijk te houden. Dertien minuten later volgt Daan, 1.110 gram. De jongetjes worden naar de NICU-afdeling overgebracht, waar ze allebei een slangetje in hun neus krijgen om ze te helpen zelfstandig te ademen. “Het was een opluchting dat ze niet aan de beademing hoefden”, vertelt Charley trots. “Zo goed deden ze het al ondanks hun vroeggeboorte.”

Vergeten te ademen
Twee dagen later nemen Charley en Robbert hun intrek in Ronald McDonald Huis VUmc. Dagelijks gaan ze naar het ziekenhuis. Robbert: “Elke dag hangt de vlag er anders bij. Dan gaat het heel goed met de jongens, dan weer minder. Ze vallen soms zomaar weg. Dan vergeten ze te ademen, worden ze blauw en stopt hun hartje. Ik heb zelfs een keer een van onze zoons zelf gereanimeerd.”
De jongens blijven bijna twee maanden in het VUmc. Charley: “Ik mocht twee keer per dag met ze buidelen, dus in ons geval was dat vier buidelmomenten per dag. In combinatie met het kolven was dat fysiek heel zwaar. Soms wilde ik heel erg graag even alleen zijn. Dan ging ik in de tuin zitten, daar kon ik echt even ontspannen.”
Ja, ik wil
Tijdens hun verblijf in Huis VUmc zijn Robbert en Charley getrouwd. “Dat was heel moeilijk”, vertelt Charley. “Voor het eerst lieten we de jongens een hele dag alleen. In de ochtend gingen we nog wel naar ze toe, dan waren ze er toch een beetje bij. Het feestje was in ons nieuwe huis, maar ik wilde per se in het Ronald McDonald Huis slapen. In onze kamer hingen slingers en er stond een kaart en een fles wijn van het Huismanagement. Heel attent. Nog steeds hangt de kaart in onze keuken.”
Dan mag Daan naar het ziekenhuis in Haarlem. Pieter volgt anderhalve week later. Zowel Charley als Robbert heeft heel fijne herinneringen aan het Huis VUmc: “Robbert en ik zijn graag op onszelf, dat hadden de vrijwilligers heel goed door. Ze lieten ons gewoon onze gang gaan. Ik weet nog dat ik een keer heel verdrietig was. Zonder iets te zeggen of te vragen loodste een van de vrijwilligers me naar een Huiskamer en bracht me thee. Ik hoefde niks uit te leggen, ze deed het gewoon.”