We hadden een schouder nodig
En die vonden we bij elkaar
In het dagelijks leven waren ze elkaar nooit tegengekomen: Simon (43) en Mathijs (41). Beide vaders weten hoe het voelt om tussen hoop en vrees te leven. In de keuken van het Ronald McDonald Huis startte een intense vriendschap.
‘Hé ouwe reus!,’ Simon (43 jaar) en Mathijs (41 jaar) omhelzen elkaar in het Huis, waar Simon met zijn vrouw Sabina en zoon Sem (10 jaar) verblijft. Dochter Senna (5 jaar) ligt in ziekenhuis aan de ECMO-machine. Het is de sterfdag van Myla, de dochter van Mathijs die 6 jaar eerder overleed. Vijf jaar geleden ontmoetten de mannen elkaar in het Huis en werden vrienden voor het leven.
Na haar geboorte bleek Myla de zeldzame ziekte ACD te hebben: een ontwikkelingsstoornis van bloedvaatjes in de longen. Ze werd in het Erasmus Sophiakinderziekenhuis aan de ECMO-machine gelegd. Na een paar dagen pendelen tussen Amsterdam en Rotterdam trok Mathijs met zijn toen driejarige zoontje Alec in het Huis. Zijn partner Jessica lag nog op de kraamafdeling. Het gezin leefde tussen hoop en vrees.
Mathijs vertelt: “In de lift in het huis hing een briefje waarop stond dat er die avond gekookt werd voor alle gasten. Zoiets simpels maakte mij nederig. Ik was zo dankbaar dat ik besloot: dat wil ik ook gaan doen, hoe onze situatie ook afloopt.”
De afloop was helaas verdrietig, Myla kon niet meer worden behandeld en is zevenentwintig dagen na haar geboorte gestorven.
Een jaar later
Simon verbleef een jaar later voor de eerste keer in het Huis. Zijn dochtertje Senna was na 25 weken zwangerschap geboren en had al in ziekenhuizen in Velthoven en Utrecht gelegen. De ductus botalli (een bloedvat dat de longslagader met de aorta verbindt) hoort na de geboorte te sluiten. Bij Senna gebeurde dit niet waardoor ze beademd moest worden. De beademingsbuis werd bij het piepkleine meisje te diep ingebracht waardoor ze nog maar een longcapaciteit van 40 procent over heeft. De ductus-operatie slaagde wel, maar door infecties en bacteriën ging het erg slecht met haar. Op de avond dat Simon en Mathijs elkaar ontmoetten was Senna net naar de IC in van het Sophiakinderziekenhuis gebracht en verbleef Simon voor het eerst in het Huis in Rotterdam.
Simon: “We zaten vol emotie en op de toppen van ons kunnen, we hadden geen idee dat er in het Huis gekookt zou worden.”
Twee mannen in een keuken
Mathijs: “Het was voor ons het eerste jaar zonder Myla en we zaten nog vol verdriet. We kookten die avond voor het eerst in het huis. Ineens stond er een reus van een vent aan de andere kant van het aanrecht.”
Simon: “Het moment in de keuken was magisch.”
Mathijs: “We raakten aan de praat en er was meteen een klik.”
Simon: “Toen braken we”
Mathijs: “en vielen in elkaars armen.”
Simon: “We hadden allebei een schouder nodig en die vonden we bij elkaar.”
Niet veel woorden nodig
Het contact is gebleven en de vaders zijn vijf jaar later nog steeds bevriend.
Simon: “We hebben niet veel woorden nodig, als we elkaar zien is het meteen goed. Ik heb van Mathijs geleerd om altijd positief te blijven. Dit is ons leven, het is niet normaal maar je kleedt het aan alsof het normaal is”.
Mathijs: “Nu Senna weer in het ziekenhuis ligt vanwege nieuwe complicaties wil ik er zo graag voor hem zijn.”
Simon: “En dat ben je”.
Mathijs: “Het is allemaal heel verdrietig, maar er is ook heel veel moois gebeurd.”
De mannen kijken elkaar aan: twee kerels die elkaar in een keuken van het Huis hebben gevonden en elkaar nooit meer los zullen laten.