
"Het is een oergevoel: je moet bij je kind zijn"
In 2004 verbleven Hedi en Dennis voor de eerste keer in een Ronald McDonald Huis. Hun zoon Sven van toen acht maanden werd geopereerd aan een aangeboren heupafwijking. “We logeerden vijf dagen in Ronald McDonald Huis Sophia Rotterdam, dicht bij onze zoon.” Twee jaar later werd hun pasgeboren zoon Mika in kritieke toestand in het ziekenhuis opgenomen. Toen was Ronald McDonald Huis Leiden hun toevluchtsoord. Nu – twintig jaar later – blikken ze terug.
“We weten nog goed dat we in Huis Sophia Rotterdam veel waarde hechtten aan het contact met andere gasten”, vertellen Hedi en Dennis. “We zaten in hetzelfde schuitje. Op dat moment verbleven er veel gezinnen van kinderen die levensbedreigend ziek waren. Wij vonden het heel bijzonder dat ook wij in het Huis mochten logeren, omdat onze situatie in onze ogen minder erg was. Svens heupkop werd in de kom geplaatst en hij moest na de operatie nog een aantal dagen herstellen in het ziekenhuis. We leefden erg mee met de andere gezinnen, maar kregen tegelijkertijd ook veel begrip voor onze situatie. Er was een gevoel van saam- horigheid.”
“De keuken met een eigen kastje en plek in de koelkast was perfect. Zo kon je toch voor jezelf blijven zorgen. Ook waren er fietsen beschikbaar en fietsten we, twee tukkers, door de grote stad. Als Sven ’s middags en ’s avonds ging slapen, spendeerden wij die tijd in het Huis. We vonden het fijn dat de vrijwilligers aanwezig waren als je ze nodig had. Het waren stille krachten.”

Machteloos
Twee jaar later was Hedi in verwachting van hun jongste zoon Mika. “Maar mijn lichaam maakte antistoffen aan, die het bloed van Mika afbraken. Ik kwam onder controle te staan in het LUMC in Leiden. En terwijl Mika nog in mijn buik zat, kreeg hij al twee bloedtransfusies. Na zijn geboorte bleef Mika in het ziekenhuis, waar hij nog meer bloedtransfusies kreeg. Hij lag onder speciale lampen, dus we konden hem niet vasthouden of troosten. We konden alleen maar naar hem kijken. Je bent dan machteloos als ouder. Van het afbreken van antistoffen word je als baby ziek. En een besmetting met de e-colibacterie deed er bij Mika nog een schepje bovenop. Daardoor moest hij langer in het ziekenhuis blijven.”
“Wij verbleven in Ronald McDonald Huis Leiden, waar we meer op onszelf waren. We zaten in onze eigen bubbel en waren ieder moment bij Mika in het ziekenhuis. We kwamen alleen naar het Huis voor het hoognodige: douchen en slapen. Het Huis gaf rust in een spannende en onzekere tijd. Je kon er even op je bed neerploffen en alles laten bezinken. Ook de verpleging van de High Care unit is ons bijgebleven. Ze tekenden een racewagen op de hydrofiele doek waar Mika onder lag en hielden een boekje bij over hoe het met hem ging. Net dat stapje extra.”
"We vonden het fijn dat de vrijwilligers aanwezig waren als je ze nodig had. Het waren stille krachten.”

Dubbel pech
“Het was dubbel pech dat allebei onze kinderen een ziekenhuisopname nodig hadden. Toch zijn we dankbaar dat we beide keren terechtkonden in een Ronald McDonald Huis. Een Huis biedt zoveel meer dan een hotel. Begrip en steun van vriendelijke mensen die snappen waar je doorheen gaat. Rust in een onrustige tijd. Zo kun je er onvoorwaardelijk voor je kind zijn. Het is een oergevoel; je moet bij je kind zijn.”
Mika (18) en Sven (21) zijn nu twee gezonde jongens. “Soms denken we nog weleens terug aan de tijd in de Huizen. Dan kijken we naar de jongens en denken: dat is ons toch maar goed gelukt.”