inchecken in het Huis
Op een dinsdagavond
Ilse is 24 weken zwanger en nog volop aan het werk als ze een zeurderige buikpijn voelt. Ze vermoedt een blaasontsteking, maar als ze thuis is, plast ze bloed. De verloskundige komt langs en constateert dat Ilse al drie centimeter ontsluiting heeft. Met spoed wordt ze naar het ziekenhuis gebracht.
Ilse: “Er werden meteen longrijpingsprikjes ingebracht en ik kreeg weeënremmers.” Drie dagen later is de bevalling niet meer tegen te houden en bevalt Ilse van zoon Milo. Ondanks de vroeggeboorte heeft hij een goede start. Ilse: “Hij werd meteen meegenomen en in de couveuse gelegd. Een vriendin stak haar duim naar me omhoog, waardoor ik wist dat het goed zat.”
Afgestorven darm
Maar dan wordt Milo na anderhalve week ziek. De artsen vermoeden necrotiserende enterocolitis (NEC), een ernstige darmontsteking die gepaard gaat met een verminderde doorbloeding. De kleine man wordt overgeplaatst naar het UMC Groningen, waar hij geopereerd kan worden. Ilse: “Eenmaal in Groningen wordt al 25 centimeter afgestorven darm verwijderd. Na die eerste operatie heeft hij in de zes maanden daarna ongeveer alles gekregen wat prematuren kunnen krijgen. Hij heeft op alle mogelijke afdelingen gelegen en ging van infectie, naar bacterie, naar beademing en weer terug. Ook heeft hij een oogoperatie gehad, een soort laserbehandeling. Het was leven tussen hoop en vrees.”
Al die tijd verbleef Ilse in Ronald McDonald Huis Groningen. “Aangezien ik op anderhalf uur rijden van Groningen woon, was dat echt een uitkomst. Ik weet nog goed hoe ik op een dinsdagavond incheckte en warm ontvangen werd door de vrijwilliger. Iedereen in het Huis was ontzettend aardig en niks was te veel gevraagd. De coronamaatregelen, zoals geen bezoek, waren moeilijk. Maar toch had ik daardoor ook intensiever contact met lotgenoten in het Huis.”
Iedereen uitzwaaien
Ilse leefde al snel volgens een bepaalde structuur, waarbij ze steeds rond dezelfde tijd ontbeet, terugkwam uit het ziekenhuis en kookte. “Vaak waren er dan dezelfde mensen, met wie ik samen at en echt een band opbouwde. Op een gegeven moment was ik er zo lang, dat ik vooral degene was die mensen uitzwaaide. Dan was ik natuurlijk heel blij voor hen, maar ik verlangde er zelf ook enorm naar weer naar huis te gaan. Door de zorgen om Milo heb ik vreselijk veel afgejankt in het Huis, maar ik heb er ook ontzettend gelachen. Al die mensen die ik er ontmoette, zowel vrijwilligers als andere ouders, het was ongelofelijk.”
Inmiddels zijn Ilse en Milo een paar weken thuis. “Het gaat goed met Milo en mij en we vinden samen ons nieuwe ritme.”