Familie McDonald's: vriendschap in Huis Emma
‘Wij zijn de familie McDonald’s!’ wordt er lachend gezegd. Maar achter die korte omschrijving schuilt een heel verhaal, met heel veel pieken en dalen voor vier gezinnen die gedurende langere tijd af en aan gebruik maakten (en maken) van Ronald McDonald Huis Emma.
Dani, Natalie, Pauline en Esmee, hun mannen en kinderen zijn de familie McDonald’s. Een hechte club, maar zonder bloedband. Hun band ontstond in Ronald McDonald Huis Emma, toen ze allen vol zorgen zaten over hun kind dat doodziek in het Emma Kinderziekenhuis lag. En de oma van de familie McDonald’s is misschien wel de moeder van Natalie: ‘Omdat mijn man moest werken en bij onze andere twee kinderen thuis was, verbleef mijn moeder bij mij in het Huis. En zij maakte met iedereen een praatje, deed de was voor andere gasten en op een gegeven moment kende iedereen haar.’
Je moet blijven staan
Oma is de eerste die met Dani in gesprek raakt. Dani: ‘We hebben elkaar ontmoet in de woonkamer. Het eerste gesprek ging natuurlijk over de kinderen in het ziekenhuis. Zij vertelde over haar kleindochter Tiana en ik over mijn dochter Fithri.’ De tienjarige Fithri heeft al heel vaak in het ziekenhuis gelegen en nu ligt ze er met benauwdheidsklachten. Moeder Dani slaapt dan in het Ronald McDonald Huis: ‘Slapen op de IC is niet te doen. Je doet geen oog dicht. En je moet blijven staan, op adem komen. Anders houd je zo’n periode niet vol.’
Tiana wordt na haar geboorte meteen opgenomen in het Emma Kinderziekenhuis, vertelt moeder Natalie. ‘Bij één van de controle echo’s was er een vlekje in haar buik te zien die niet goed te beoordelen was. Toen ben ik doorverwezen naar de gynaecoloog. Het vlekje groeide met Tiana mee. Maar wat het zou zijn, was niet duidelijk. Toen ze ter wereld kwam, leek het of ze zelf negen maanden zwanger was. De verpleegkundige zei: ‘Kijk hier is je dochter,’ en weg was ze. Pas aan het eind van die dag heb ik haar weer gezien. Gelukkig was mijn man wel bij haar.’
De dag na haar geboorte wordt Tiana geopereerd en blijkt ze een cyste in haar darmen te hebben: een teratoom (goedaardige tumor) van maar liefst 11 centimeter. Hierdoor was haar darm niet ontwikkeld en krijgt ze een Broviac katheter. Hierdoor heeft Tiana vaker infecties die ook regelmatig leiden tot ziekenhuisopnames.
Samen eten
Al snel ontmoeten de twee moeders elkaar ook en ontmoeten ze elkaar ’s avonds in de woonkamer: ‘We hadden er ons eigen kastje gemaakt, met chippies en drinken.’ Er wordt veel gepraat, gelachen en gehuild. Want in het ziekenhuis gaat het met ups en downs en dat verwerken ze met elkaar. ‘We kwamen elkaar ook vaak in het ziekenhuis tegen. En dan riepen we naar elkaar: ‘Ik doe de boodschappen en kook jij dan?’
In 2019 komen Esmee en haar Jochem voor het eerst in het Emma Kinderziekenhuis. Dochter Annabel ligt op de KinderIC, haar situatie is heel kritiek en ze wordt slapende gehouden. Als Esmee even tussen de bedrijven door in de tuin zit, komt Natalie naast haar zitten: ‘Ik ga bij je zitten’. Er is meteen een klik en Esmee en Jochem schuiven die avond aan bij het diner.
Gezamenlijk eten staat centraal bij deze vriendschap. ‘Als lunch grillworst met kaas! Zeker na een rotgesprek met een arts!’ wordt er lachend geroepen. Maar ook de Surinaamse Roti van Natalie is beroemd. ‘Dat missen we nu soms wel. Nu moeten we zelf koken.’
Buurmeisjes op de KinderIC
Als snel worden Pauline en Olaf ook opgenomen in deze onverwachte familie. Het is het begin van een mooie vriendschap die tot op de dag van vandaag voortduurt. Esmee: ‘Het zo mooi dat je dit hebt. Je bent nooit alleen. We kunnen elkaar goed begrijpen, ook al ervaren we niet exact hetzelfde.’ Ze is even stil en zegt dan: ‘Zonder hen had ik die vier maanden niet overleefd.’
Voor drie van de vier gezinnen hoort een ziekenhuisopname nog regelmatig tot de mogelijkheden. Ook verblijven ze dan regelmatig in het Ronald McDonald Huis en komen elkaar steeds weer tegen. Dan liggen de drie kinderen als buurmeisjes naast elkaar op de KinderIC: ‘Dan zwaaien we door het raam naar elkaar. En als de één even in het Huis is, sturen we een berichtje: ze ligt er rustig bij.’
Ondanks de afstand tussen de vier paren, houden ze ook buiten het Huis en ziekenhuis contact. Dani: ‘Maar we laten niet meer weten aan elkaar als we onderweg zijn naar het ziekenhuis. Want het was vaak zo dat als één kind in het ziekenhuis kwam, een ander volgde. We zien het wel, wie we in het Huis aantreffen.’