Een kwestie van domme pech
Op een doodgewone doordeweekse dag laat Fardau (13) na school haar hond Bikkel uit en gaat daarna naar haar kamer. Even later appt Fardaus sporttrainster dat ze niet is komen opdagen op de training. Vader Romke vraagt broer Thyme (15), die ook thuis is, om poolshoogte te nemen. Hij treft Fardau slapend in haar kamer aan, maar ziet ook dat ze gespuugd heeft.
Romke: “Toen ik tien minuten later thuis was en bij haar ging kijken, kreeg ik bijna geen contact met haar. Haar ogen draaiden en ze lag in haar eigen braaksel. Er ging van alles door me heen. Ze is er totaal het meisje niet naar, maar ik dacht zelfs aan drugsgebruik. Met hulp van Thyme heb ik haar onder de douche gezet en mijn vrouw Wieke gebeld en de doktersdienst. Die stuurde een ambulance.”
Geen contact
De ambulancebroeders krijgen geen contact meer met Fardau. Haar hartslag en bloeddruk worden gemeten en die zijn goed. Omdat het compleet onduidelijk is wat er mis kan zijn, wordt per helikopter een arts ingevlogen. Hij onderzoekt Fardau en besluit dat ze per ambulance naar het UMC Groningen moet. Wieke: “In de ambulance werd ze in slaap gebracht. Onderweg belden we met haar vriendinnen om uit te zoeken of er die dag iets gebeurd was wat Fardaus toestand misschien kon verklaren. Maar er was helemaal niks bijzonders gebeurd.” In het UMCG gaat Fardau meteen door de scan. Al snel blijkt dat ze een hersenbloeding heeft gehad, veroorzaakt door een soort kortsluiting tussen een slagader en een ader. Romke: “De artsen zeiden dat we haar broer en zus moesten laten komen, omdat niet zeker was of Fardau het zou halen. Toen sloeg bij ons de paniek toe.”
In het UMCG gaat Fardau meteen door de scan. Al snel blijkt dat ze een hersenbloeding heeft gehad, veroorzaakt door een soort kortsluiting tussen een slagader en een ader. Romke: “De artsen zeiden dat we haar broer en zus moesten laten komen, omdat niet zeker was of Fardau het zou halen. Toen sloeg bij ons de paniek toe.” Die eerste nacht brengen Romke en Wieke door in het ziekenhuis, bij Fardau. De volgende dag checken ze in bij Ronald McDonald Huis Groningen. Wieke: “We hebben er vooral geslapen, maar het gaf zoveel vrijheid om zo’n mooie basis te hebben vlak bij Fardau. Dat er niet ingewikkeld werd gedaan en dat Thyme en zus Sybrich (11) in de speelruimte gewoon een spelletje konden doen, was heel fijn.”
Lichtpuntjes
Gelukkig stopt de bloeding net zo spontaan als dat ze begon. Daarmee wordt een risicovolle operatie overbodig. Romke: “Het is echt een kwestie van domme pech geweest.” Na drie weken gaat Fardau naar een revalidatiecentrum in Friesland. Wieke: “Haar linkerhersenhelft is beschadigd geraakt, waardoor haar rechterkant is uitgevallen. Langzaam zet ze stapjes vooruit. ‘Lichtpuntjes’ noemen we die stapjes. Onze betrokken buurtgenoten vertaalden dit in een lichtjeshart, voor in onze tuin. Ze doet keihard haar best met revalideren; met een lach op haar gezicht gaat ze van de ene therapie naar de andere. Ze is echt een voorbeeld voor velen.”