Binnen een minuut
stond mijn moeder aan mijn bed
Alexander (15) kreeg in maart last van buikpijn. Hij bleek de ziekte van Crohn te hebben, een chronische darmziekte in de dunne darm. Alexander belandde in het Juliana Kinderziekenhuis en zijn ouders verbleven in Ronald McDonald Huis Den Haag. “De gedachte dat mijn ouders dichtbij waren, was heel fijn”, vertelt hij. “Als ik ze nodig had, stuurde ik een appje naar mijn moeder en binnen een minuut stonden ze aan mijn bed.”
Mirjam kon bij Alexander op de kamer slapen, maar een arts adviseerde haar het Ronald McDonald Huis. “De rondleiding door het Huis was duidelijk en warm, we voelden ons meteen thuis. Ook de praatjes met de vrijwilligers waren fijn.”
Moed en energie
Sebastiaan, de oudere broer van Alexander, was druk met school. Mirjam en haar man Gert wisselden daarom hun verblijf in het Huis af. Gert in het weekend en Mirjam doordeweeks. “De kamers waren fantastisch, zo mooi en netjes. De mogelijkheid om op het dakterras te zitten was fijn. Ik voelde me minder opgesloten en het gaf me moed en energie.”
“Die ene week ziekenhuis leek wel een maand!” vertelt Alexander. “Mijn moeder heeft me eindeloos veel rondjes in een rolstoel door het ziekenhuis gereden. Samen hebben we tafelvoetbal gespeeld en er kwam zelfs een CliniClown op mijn kamer. Ze doen heel dom, maar ze krijgen je wel aan het lachen. Ook mocht ik mee naar het Ronald McDonald Huis, daar hebben we samen op het terras gezeten.”
Schone pyjama
In overleg met de vrijwilligers ‘reserveerde’ zijn vader de bank en de televisie om samen Formule 1 te kijken. “Terwijl wij Formule 1 keken, maakten de vrijwilligers popcorn. Ik mocht toen nog eten en dat smaakte zo lekker”, lacht Alexander. Nu neemt hij speciale drinkvoeding om zijn darmen rustig te krijgen. “Mijn ‘laatste avondmaal’ was dan ook die bak popcorn.”
Alexander vond het een fijn idee dat zijn ouders in het Huis logeerden. “Als ik de artsen visite zag lopen, appte ik mijn moeder en binnen een minuut stond ze aan mijn bed. Ook was het fijn dat ze in het Huis kon wassen, daardoor had ik elke dag een schone pyjama.” Mirjam: “Ik denk dat het met pubers fijn is dat je niet op de kamer bij je kind hoeft te slapen. Als je af en toe afstand kan nemen, blijf je aardiger tegen elkaar. Alexander belde ’s avonds met zijn vrienden en” – ze knipoogt – “pubers hebben ook recht op hun privacy.”
Weer eten
Alexander is blij dat hij nu thuis is. Hopelijk mag hij de drinkvoeding binnenkort afbouwen. Op de vraag waar hij het meest naar uitkijkt, twijfelt hij geen seconde: “Eten! Kreeft en coquilles, denk ik. Of een bak popcorn, dan is de cirkel mooi rond”, grapt hij.